Lange tijd dacht ik dat het landschap de hoofdrol speelde in mijn werk. Het is niet het beeld dat mij fascineert, maar het beeld van het beeld, dat kunstmatig is. Het gevolg is dat ik meer geïnteresseerd ben in het wezen dat kijkt en minder in waar het wezen naar kijkt. Het doet er niet meer toe waar mensen naar kijken, maar eerder hoe mensen ernaar kijken of waarom. Ik geef het op om de werkelijkheid te representeren, omdat ze niet kan worden gerepresenteerd. De werkelijkheid is een ongrijpbaar feit. Een voorstelling van de werkelijkheid is al een waarneming. Bestaat de werkelijkheid als ze niet wordt waargenomen?