Zijn werken zijn een ode aan de landelijke omgeving van de Kempen en tegelijkertijd intiem waarbij het vaderschap voor kleine Theo nieuw, boeiend en vertederend is. De gloriedagen met tentoonstellingen in prestigieuze galeries hebben plaats gemaakt voor een meer teruggetrokken filosofische interpretatie van de omgeving. Toch blijft zijn werk monumentaal, soms zelfs in kleine formaten, dan weer met weidse perspectieven gedrenkt in de kleuren van de jaargetijden.