Nietsvermoedend passeerde ik vroeger dagelijks langs de eerder onopvallende garagepoort in Gentbrugge waarachter het atelier van Chantal Pollier schuilt. De kunstenaar en curator ontvangt me in haar winteratelier, waar een schetstafel uitkijkt op de krulwilg op de binnenkoer.
Tussen de potloden en schetsboeken liggen stukjes kant. Voor een beeldhouwer een atypisch materiaal, maar sinds Pollier het voor een eerder werk gebruikte, is ze in de ban van het oude ambachtelijke proces. En in bewondering voor het verbluffende gemak waarmee ze eeuwen geleden de detaillering van stof in steen wisten te kappen, om zo het lichte, fragiele van het textiel te verbeelden.
Chantal: ‘Dit is mijn broedkamer. Hier trek ik me ’s winters terug, als het te koud is om in het beeldhouwatelier te kunnen werken. Als de temperatuur onder de 10 graden duikt, is kappen onmogelijk, je handen verkrampen dan. In deze werkkamer kan ik onderzoek doen, schetsen of voorstudies maken, vaak zonder al concreet te weten waar het toe zal leiden.”
We trekken naar haar beeldhouwatelier, waar een grote zwarte marmerblok ligt te wachten. Tijdens de lockdown printte ze fragmenten van een grisaille van Van Eyck uit op A4-papier. Ze kapte de drapage van de meester op bas-reliefs in steen. Want in een tijd waar schilderkunst en beeldhouwkunst constant tegen elkaar opboksten om als beste kunstvorm aanzien te worden, wou Van Eyck bewijzen dat hij die driedimensionaliteit louter met verf kon oproepen. Pollier ging als het ware in de leer bij Van Eyck, en modelleerde haar steen – feilloos – naar zijn schilderij in haar werk ‘De plooien van de tijd’. Van metaniveaus gesproken.
Daarna gaan we de trap op, waar Chantal aan haar wassen werk en haar installaties werkt. Ook hier merk je haar fascinatie voor het organische. Geïnspireerd door botanische tekeningen kapte ze een uitvergroot zaadje in marmer, en omwentelde dat met kant. Het werd een startpunt voor een nieuwe reeks. Centraal staat een lange tafel, waar twee halve gezichten in marmer uitkijken over een lange tafel. Het doet denken aan een Wunderkammer in het klein, met een reeks objecten die intrigeren.
Hoe lang werk je al op deze plek?
“We wonen hier intussen 17 jaar. Dit atelier was een oude glassorteerfabriek, die na 30 jaar leegstand helemaal onderkomen was. Voorheen werkte ik in mijn tuinhuis. Ik had het geluk om, met minimale ingrepen, twee ateliers van deze ruimte te kunnen maken. Beneden is mijn beeldhouwatelier, boven mijn wasatelier. En in het voormalige fabriekskantoor zit nu mijn broedkamer.”
Werk je hier alleen?
“Ik werk hier hoofdzakelijk alleen, maar het is altijd fijn om mensen over de vloer te krijgen. Soms komen hier bevriende kunstenaars tijdelijk werken, en ik organiseer hier ook tentoonstellingen. Maar Atelier in beeld was de allereerste open atelierdag waar ik aan deelnam. Doordat ik een eigen atelier heb, is het moeilijk aansluiten bij atelierorganisaties die vaak alleen open atelierdagen voor hun aangesloten kunstenaars organiseren. Atelier in beeld, dat ik ontdekte door een oproep op het Gentse platform Open Creatives, was voor mij een welgekomen initiatief.”
Wat is het grote verschil tussen een open atelierdag en een expositie?
“Het is fijn om in je eigen habitat je werk te kunnen tonen, maar ook je proces en je inspiratiebronnen te kunnen delen, en even in dialoog te kunnen gaan met mensen. Zelf had ik wel al open atelierdagen bezocht. Ik vind het als kunstenaar heel boeiend om te kunnen binnenkijken bij collega’s. Ik neem me voor om altijd in gesprek te gaan met de kunstenaar. Niet iedereen start gemakkelijk een gesprek, maar eens je vragen stelt, vertellen de meeste kunstenaars graag over hun werk. Atelier in beeld is ook erg laagdrempelig: er wordt niet gecureerd, iedereen is welkom, het moet niet te veel in een format passen.”
Waar heb je als kunstenaar, naast toonkansen, nog behoefte aan?
“Als beeldend kunstenaar loert het gevaar om in een isolement te belanden voortdurend om de hoek. Als je aangesloten bent bij een collectief, een galerie of een professionele organisatie krijg je veel steun die voor individuele kunstenaars ontbreekt. Vaak zijn het kleine dingen – wel uitgenodigd worden op een overleg, maar als individu niet hetzelfde gewicht in de schaal te kunnen leggen tegen grotere organisaties. We zijn met heel veel, maar zitten allemaal op ons eiland.
Soms denk ik eraan een non-collectief op te richten – om toch wat meer zeggingskracht te verzamelen voor al die kunstenaars die zich niet geroepen voelen om het hoge woord te voeren, maar die ideeën hebben die de moeite waard zijn om gehoord te worden.”
Wees niet bang om persoonlijk te worden, je krijgt er veel voor terug.
Heb je al plannen voor de volgende editie van Atelier in beeld?
De installatie ‘Curiosity killed the cat’ (een reeks erg persoonlijke objecten, met miniaturen, kleine verzamelingen in een doosje, een collectie zand, de huid van een gekko, etc. gesuperviseerd door twee halve gebeeldhouwde hoofden, nvdr), dijt al een aantal jaar uit. Voor elke tentoonstelling voeg ik er elementen aan toe, maar tijdens de expo in Kunstenfestival Watou was het voor het eerst dat ook bezoekers er elementen aan toegevoegd hadden. Dode bijen en wespen, spinnen, … dingen die ook klopten in het geheel. Voor het eerst had ik via mijn werk, een directe interactie met mijn publiek! Dat vond ik zo geestig, dat ik dat ook zelf eens wil initiëren.
Daarom ga ik voor de komende editie van Atelier in beeld mijn straat uitnodigen om mee te doen. Ik denk aan een lange tafel waar iedereen iets aan toe kan voegen: een dierbaar doosje, een herinnering of een ander persoonlijk object, … Hun eerste reactie is alvast positief!
"Mijn overbuurman en zijn gezin zijn doof, we zwaaien wel vaak naar elkaar maar echt contact is moeilijk. Tijdens Atelier in beeld kwam hij eerst alleen langs. Even later kwam hij terug met zijn echtgenote die kon vertalen, en uiteindelijk trommelden ze ook hun dochter op. Het was hartverwarmend om mee te maken, we deelden plots meer dan in alle jaren ervoor."
“Kies een aantal werken waar je gemakkelijk uitleg bij kan geven. Zelf koos ik voor een werk waar een bijzonder persoonlijk verhaal aan vasthangt, en een werk waarbij ik het eerder over de techniek kan hebben. Wees niet bang om persoonlijk te worden, je krijgt er veel voor terug.”
Foto's: Tim Theo Deceuninck